VOTOB voorwaarden houden geen stand

shutterstock_146444336

De VOTOB voorwaarden zijn gemeengoed in de tankopslag. Nagenoeg alle bedrijven bedienen zich van deze voorwaarden. Gaat er iets fout bij laden, lossen of blenden van vloeistoffen, dan moeten de VOTOB voorwaarden de claims buiten de deur houden. Meestal met succes, maar vorige week wees de Amsterdamse rechtbank een beroep op de exoneratieclausule af. Wankelt er een heilig huisje? 

In 2011 vond er een oliespill plaats bij de olieterminal van Nustar in Amsterdam. Bij een scheepsbelading ontstond er speling in de aansluiting van de laadarm van de terminal op het scheepsmanifold. Hierdoor raakten het schip, de kade en het oppervlaktewater besmeurd met stookolie. Diverse verzekeraars namen de opruimkosten voor hun rekening. Voor de rechtbank eisen zij schadevergoeding van Nustar.

De “Nustar case”

In het vonnis (Rb. Amsterdam 25 januari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:371) gaat de Amsterdamse rechtbank in op de mogelijke schadeoorzaken. Op zich lezenswaardig, maar daar wil ik niet teveel aandacht aan besteden. De rechtbank komt tot de conclusie dat de connectie ondeugdelijk was en dat dit de rechtens relevante oorzaak van de oliespill is. Partijen wijzen dan naar elkaar, vreemd genoeg beiden wapperend met de ADN Controlelijst. De rechtbank hakt de knoop door en wijst Nustar aan als de verantwoordelijke.

Nustar speelt dan uiteraard de VOTOB kaart. Oftewel, het tankopslagbedrijf is slechts aansprakelijk bij opzet of grove schuld. De enkele constatering dat Nustar verantwoordelijk is voor een ondeugdelijke connectie is dus niet voldoende. Maar volgens de rechtbank is er sprake van “grove schuld“. Het terminalpersoneel had, zonder ook maar een blik te werpen op de door de bemanning aangebrachte verbinding, op de Controlelijst een kruisje gezet ter constatering dat “de laad- en losleidingen tussen schip en wal op de juiste wijze zijn aangesloten”. Het terminalpersoneel was zich volgens de rechtbank bewust (i) van het risico van disconnectie (zo was er een drukonderzoek gedaan en waren de relevante vragen op de Controlelijst behandeld) en (ii) van de potentieel grote gevolgen daarvan. Door met dat bewustzijn na te laten om te controleren of de connectie goed was gemaakt, handelde men bewust roekeloos. Dat vertaalt de rechtbank naar grove schuld aan het incident.

Vergelijking met andere zaken

Het exoneratiebeding uit de VOTOB condities (VOTOB Tankopslagvoorwaarden en VOTOB Steigercondities) hield in dit geval dus geen stand. Dit zien we niet vaak. De rechtbank Rotterdam overwoog vorig jaar nog dat een beroep op grove schuld “terughoudend moet worden getoetst” en oordeelde dat Vopak wel een beroep op het VOTOB exoneratiebeding toekwam (Rb. Rotterdam, 30 mei 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:4089). Een dag later gunde het gerechtshof Den Haag ook Standic de bescherming van artikel 57 VOTOB condities (Hof Den Haag,  31 mei 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1419). In dat arrest bestempelde het hof het verkeerd invoeren van containernummer als een “menselijke fout”. Het ontbreken van een beleid ter voorkoming van die fouten geeft volgens het hof geen blijk van grove schuld. Wat langer geleden merkte het hof Den Haag het ontbreken van werkinstructies met betrekking tot preventieve maatregelen -weliswaar in een andere feitencomplex- wel aan als bewust roekeloos (maar het Hof zei dit nadat het tot de conclusie was gekomen dat de VOTOB condities niet van toepassing waren) (Hof Den Haag, 8 mei 2008, S&S 2010, 41).

Wankelend huis?

Het is natuurlijk onzin dat de bescherming van de VOTOB Condities zou wankelen. Het is wel van belang om in te zien dat een contractueel exoneratiebeding niet heilig is. Met de juiste onderbouwing, en wellicht ook een beetje afhankelijk van de goede wil van de rechtbank, is een aanval op het beding in ieder geval niet bij voorbaat kansloos.

Wilt u een poging wagen of de aanval juist afslaan? Neemt u dan contact met mij op.

Deel dit artikelShare on LinkedInTweet about this on TwitterShare on FacebookShare on Google+Email this to someone

< >