Over hennepkweek, afgetapte energie en de vervoerovereenkomst

shutterstock_494331412

Het Hof Den Bosch had het vorige week knap lastig met een creatief beroep op de verjaringstermijn van 8:1711 BW. Voor vorderingen op grond van overeenkomsten van goederenvervoer geldt een korte verjaringstermijn van één jaar. En daar wilde de gedaagde in een geschil over illegaal aftappen van elektriciteit wel even van profiteren. Hij had zijn kelder onderverhuurd aan hennepkwekers en was zo vriendelijk om hen wat gratis elektriciteit te geven. De stroom werd afgetapt buiten de meters van de gedaagde om, zodat niemand het merkte. Netbeheerder Enexis was hiervan de dupe en vorderde vergoeding van haar schade.

Overeenkomst van goederenvervoer?

Maar waar is dan die overeenkomst van goederenvervoer? Die is er ook niet, maar het Hof Den Bosch lijkt eigenlijk niet goed te weten waarom niet. Enexis betoogde o.a. dat de gedaagde tekortschoot in de aansluit- en transportovereenkomst (een “ATO”) tussen beiden. Een transportovereenkomst dus tussen Enexis en de gedaagde. En als je weet dat de Hoge Raad al in 1921 heeft bepaald dat elektriciteit net zo goed een “goed” is als een appel of een ei, dan begin je toch te twijfelen of er hier geen sprake is van een overeenkomst van goederenvervoer, nietwaar?

Het Hof wil er niet aan en komt met de volgende argumentatie (3.4.3 van het arrest):

“Enexis grondt haar vordering niet op een overeenkomst van goederenvervoer. Voor zover er al sprake is van een overeenkomst die Enexis tot transport verplicht, kan bovendien hooguit de door Enexis met haar leverancier of producent gesloten overeenkomst van goederenvervoer worden gekwalificeerd en niet de tussen haar en afnemer [appellante] bestaande overeenkomst.”

Wat krijgen we nou? Enexis stelt toch zelf juist dat er sprake is van een ATO tussen haar en gedaagde?! Het is ook die ATO waar ze haar vordering op baseert. Voelde het Hof zich in het nauw gedreven?

Mijn stelling

Natuurlijk is er tussen partijen sprake van een overeenkomst tot transport van een goed! Maar niet van een overeenkomst van goederenvervoer in de zin van art. 8:20 BW. Wie de wettekst leest, ziet dat de regeling alleen ziet op vervoer van zaken (stoffelijke goederen). Dát is de reden dat de verjaringstermijn van 8:1711 BW niet van toepassing is.

Een overeenkomst tot het vervoeren van goederen is dus gek genoeg niet altijd een overeenkomst van goederenvervoer.

 

 

Deel dit artikelShare on LinkedInTweet about this on TwitterShare on FacebookShare on Google+Email this to someone

< >