Chauffeurs op oproepbasis in dienstbetrekking?

Een Gelderse transportonderneming heeft het recentelijk aan de stok gehad met de Belastingdienst. Eind 2011 legde de Belastingdienst diverse naheffingsaanslagen en boetes op. De Belastingdienst was van mening dat drie chauffeurs die af en toe op invalbasis een paar nachtritten reden, in dienst waren bij het transportonderneming. Volgens de Belastingdienst had de transportonderneming ten onrechte geen premies sociale verzekeringen en loonheffing ingehouden en afgedragen.

Wat was er aan de hand? Het transportonderneming had eigen chauffeurs in dienst, maar voor nachtritten belde zij ook regelmatig met een bevriende chauffeur. Die reed dan zelf of stuurde zijn dochter of een andere chauffeur (laten we zeggen de buurman). De transportonderneming ontving voor de werkzaamheden facturen van een stichting, die formeel optrad als opdrachtnemer. Volgens de Belastingdienst was er sprake van een dienstbetrekking tussen de transportonderneming en de chauffeurs.

Wil er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst dan moet voldaan zijn aan de elementen die de wet noemt:

  • Er moet gedurende een zekere tijd arbeid worden verricht;
  • Er moet een vergoeding tegenover staan (loon); en
  • Er moet sprake zijn van een gezagsverhouding bestaan tussen degene die de arbeid opdraagt en degene die de arbeid verricht (denk aan het geven van orders en aanwijzingen).

Aan deze elementen lijkt voldaan, ware het niet dat er geen sprake moet zijn van een persoonlijke verplichting tot het verrichten van de arbeid. En daar zit de crux. Het maakte de transportonderneming niet uit wie er feitelijk achter het stuur kroop. In haar administratie maakte zij hier zelfs geen aantekening van en ook in de facturatie kwam dit niet naar voren. De rechtbank Gelderland oordeelde dat van een dienstbetrekking geen sprake was en stelde de transportonderneming dus in het gelijk.

De Belastingdienst bracht overigens nog naar voren dat het de transportonderneming zowel wettelijke (Wet Wegvervoer Goederen) als contractueel (dit was opgenomen in de vervoerovereenkomst met de opdrachtgever) niet was toegestaan om derden voor zich te laten rijden. Er moest dus wel sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. Deze argumentatie volgt de rechtbank niet. Een en ander leidt hoogstens tot de conclusie dat de transportonderneming een overtreding of een wanprestatie heeft gepleegd.

NB: Er wordt in de logistieke sector veel gewerkt met eigen rijders. Het is niet altijd even duidelijk of er sprake is van een dienstbetrekking. Om dit risico te ondervangen is het verstandig om alleen chauffeurs te laten rijden die een geldige VAR verklaring hebben overgelegd. Let daarbij op de looptijd!

 

Deel dit artikelShare on LinkedInTweet about this on TwitterShare on FacebookShare on Google+Email this to someone

< >